Geschiedenis

Rasstandaard

 
     
     
 

Geschiedenis van de Whippet

 
     
 

 

Vanaf de vroegere oudheid zijn er al afbeeldingen gevonden van diverse groottes van windhonden. Sommige van deze afbeeldingen lijken reeds op de huidige whippet. Andere doen ons denken aan de kleinste soort windhond; het Italiaanse windhondje.

 

Hoe het ook zij, het wordt aangenomen dat de whippet ongeveer in de tweede helft van de negentiende eeuw is ontstaan. In Groot-Brittannië ging men diverse soorten terriërs met greyhounds kruisen om een snelle en ook felle renhond te creëren. Dankzij de mijnwerkers in Engeland heeft de whippet een enorme start kunnen maken. Zij hielden de whippet voornamelijk om er mee te stropen en zo te zorgen voor extra vlees op de plank. Hun karige loon en bestaan werd hiermee op prettige wijze aangevuld. Zij ondervonden ook hoe aangenaam in karakter de whippet als huishond was. Deze mijnwerkers zijn ook verantwoordelijk voor het begin van het rennen met de whippet als ontspannen vrijetijdsbesteding.

 

Whippets vinden het heerlijk om zich op de renbaan uit te leven.

 

Langzamerhand verschenen ook de eerste whippets op de show, dit niet zonder succes. In 1890 werd de whippet officieel als ras erkend en in 1899 volgde de oprichting van de Engelse Whippet Club. Andere landen volgden...

 

De whippet is een middelgrote, gladharige, atletisch gebouwde windhond die enorm op "zijn" gezin is gesteld, inclusief andere huisdieren en rasgenoten. De whippet is van nature rustig, zachtaardig en onderdanig, en met kinderen kan hij meestal erg goed opschieten. Het contact met rasgenoten is buitengewoon goed. Whippets liggen dan ook graag tegen en op elkaar. Je ziet dat veel whippet-eigenaren ook twee of meerdere honden houden. Wat niet wil zeggen dat dit een "must" is. Maar het is fantastisch om te zien hoe goed ze met elkaar om gaan.

 

In onderhoud is de whippet erg gemakkelijk, de zachte korte vacht vraagt nauwelijks enige verzorging. Wanneer hij tijdens het wandelen en rennen vuil is geworden, volstaat een handdoek en borsteltje om hem weer toonbaar te maken. Vaak wassen is afgeraden maar showhonden worden meestal gewassen de dag voor de tentoonstelling. De whippet is gevoelig voor temperatuursschommelingen door het ontbreken van ondervacht en het fijne bovenhaar. Door het ontbreken van een vetlaag zijn ze gevoelig voor de koude. Dit word opgelost door het dragen van een waterdicht warmtejasje, wat noodzakelijk is om de windhond te beschermen.

 

In huis is de whippet erg rustig, meestal slapen ze en doen af en toe de ogen even open om te zien of alles nog o.k. is om dan weer verder te slapen. Dit slapen doen ze het liefst op een warme en wat hogere plaats, bvb  een zetel en zelfs het bed. Erg blafferig is hij over het algemeen niet, en dit kan een verademing zijn in onze nogal volle, en niet meer zo hondvriendelijke maatschappij. Hij houdt erg veel van zijn eigen omgeving en vindt het dan ook niet erg om even alleen te zijn.

 

De whippet is een zichtjager en zijn passie blijft eerst en vooral het rennen achter een bewegende prooi. De whippet is binnen de windhondengroep één van de gehoorzaamste rassen. De meeste kan men loslaten en ze komen op commando terug, vooral als ze een lekkere beloning krijgen. De whippet is erg op mensen gesteld en zal zijn baasje graag plezier doen.

 

Door de hoge snelheid die een whippet kan ontwikkelen is het raadzaam hen los te laten op een rustige plaats, bvb het strand, een weiland of een afgebakend terrein. Naast een drukke weg is het gevaarlijk. Oorspronkelijk is hij gefokt voor hazen- en konijnenjacht. Zo rustig en lui hij is in huis, zo explosief is hij buiten. Net een wervelwind...
Sinds de negentiende eeuw is het verboden de whippet te gebruiken als jachthond, omdat zijn prooi praktisch geen kans heeft te ontsnappen. Het is zelfs toegelaten dat een jager of boswachter schiet op een loslopende windhond.

 

De whippet is geschikt voor verschillende sporten: rennen, coursing, fly-ball, agility... Ook voor tentoonstellingen zijn ze geschikt, zolang ze het met hun baasje kunnen uitoefenen. De whippet kan men best opvoeden met een "ijzeren hand in een fluwelen handschoen" (zacht maar korrekt)

 

Een modehond is de whippet gelukkig nooit geworden, en er wordt maar weinig gefokt. U zal ook (bijna) nooit een nest whippets in de krant aantreffen. Ook is het nog een relatief gezond ras, erfelijke afwijkingen komen maar weinig voor, zo is b.v. heup-dysplasie bij de whippet onbekend. Ook is het belangrijk om te weten dat narcose bij een whippet (en andere windhonden) anders werkt dan bij de "gewone" hondenrassen. Het aantal rode bloedlichaampjes en hun vet/spierverhouding is gans anders dan bij een ander hondenras. Dat hoeft totaal geen probleem te zijn, zolang er maar de juiste voorzorgsmaatregelen getroffen worden door de behandelende dierenarts.

 

De whippet is gelukkig ook geen kleurenras, alles mag. De rasstandaard zegt niet voor niets bij kleur: elke kleur of combinatie van kleuren toegelaten. Het donker pigment is vereist behalve bij blauwe honden is een blauwachtige neus toegestaan en bij isabelkleurige honden een leverkleurige neus.
Bij het fokken zijn alle combinaties van kleuren toegestaan en daardoor kan elke liefhebber zijn geliefde kleur bij de whippet vinden.
Dat hij een goede gezondheid geniet, blijkt wel uit het feit dat hij een hoge leeftijd kan bereiken, 14 tot 15 jaar zijn geen uitzonderingen.